Food.Film.Fest. 2023: over de transitie naar een agro-ecologisch voedselsysteem

Nieuwsberichten

Met meer dan 120 voorstellingen in Vlaanderen en Nederland was ook dit jaar het Food.Film.Fest. van Voedsel Anders opnieuw een groot succes. Als medeprogrammator en lid van het kernteam blikken we trots terug op deze derde editie! Met een verfijnde selectie films over hoe ons voedselsysteem anders kan, willen we op een laagdrempelige manier via inspirerende verhalen de uitdagingen én oplossingen van het complexe globale voedselvraagstuk bespreekbaar maken.

Zelf vertoonden we de film “Sur Le Champ!”, in de Studio Skoop in Gent in samenwerking met WWF-België. De film brengt het verhaal van duurzame, veerkrachtige en familiale landbouwers in België, Peru en Burkina Faso. Na de film volgde een debat over de kansen en uitdagingen van een transitie naar een agro-ecologisch voedselsysteem. Joost Dessein (professor Rurale Sociologie aan UGent) ging in gesprek met Bertjan Olivier (bedrijfsleider bij Menapii en bestuurslid bij de West-Vlaamse Milieubeweging), Pierre-Alexandre Billiet (CEO Gondola, key-note speaker en auteur) en Marjolein Visser (professor agro-ecologie aan ULB).

Een korte samenvatting van dit bijzonder interessante debat lees je hieronder.

Het nagesprek: Wat zijn de kansen en uitdagingen van een transitie naar een agro-ecologisch voedselsysteem?

Dessein: Een van de elementen die worden aangehaald in de film is de rol van tussenpersonen, die bepalen wat de boer krijgt en wat de consument betaalt. Deze intermediairen, bij ons vaak de retail, komen er niet bepaald goed uit. Is de retail de slechterik in dit verhaal?

Billiet: Het gaat hem niet over wie de goede of de slechte zijn, maar over het systeem. Het huidig economisch systeem van overconsumptie kwam pas na de Tweede Wereldoorlog op gang, en is dus nog niet zo oud. Om de vele opgezette industrieën voor voedsel, auto’s en munitie van toen te onderhouden, werd gekozen om meer consumptie aan te moedigen in plaats van de productie te verminderen. En ik denk dat dat de grote paradox is: het was toen een keuze en dat is het nog steeds. Het huidig systeem is niet verplicht, we kunnen onszelf ervan bevrijden. Dus als er voor een nieuw systeem gekozen wordt, dan zal de retail zeker volgen.

Dessein: Dus de retail is een volger? De retail heeft bijzonder veel macht. Waarom hebben jullie niet de moed om zelf een aantal zaken te veranderen?

Billiet: Omdat de vraag die retailers zich stellen is: wat is de winstgevendheid van de overgang naar een nieuw systeem en wie zal volgen? Hoe gaan we van al die prachtige ideeën uit de film een systeem maken? Volgens mij is een gezamenlijke aanpak nodig, waarbij overheden, bedrijven en consumenten samen rond een tafel worden gebracht. In mijn boek ‘Consommation de Crise’, stel ik dit voor als de “ABC-strategie” (Administration – Business – Citizen/Consumer). Anders blijven we met de vinger naar de ander wijzen. Consumenten kopen niet altijd wat het beste voor hun gezondheid is en de gevolgen daarvan – de externe kosten van goedkoop voedsel – dragen we uiteindelijk allemaal.

Dessein : Bertjan Olivier, wat denk jij daarover? Ligt het aan de consument?

Olivier: In de film wordt gezegd dat “elke consumptie een stem is”, maar ik denk dat je als consument minder verantwoordelijk bent dan de machtige bedrijven. En ik begrijp dat de retail de consument volgt. Het is ergens logisch binnen het economisch model, maar ik vind het verwerpelijk. 80 tot 90% van de verkoop gebeurt nog steeds via de retail, dus ze dienen hun verantwoordelijkheid te nemen.  Zij zijn de interface tussen de producent en de consument. Het is dus wel degelijk hun rol om aan de kar te trekken, een verhaal te vertellen dat hun keuzes verantwoordt en om een vertrouwensrelatie te creëren.

Dessein: En hoe sta jij er zelf tegenover als producent? Hoe willen jullie het voedselsysteem veranderen?

Olivier: Met Menapii proberen we een alternatief te bieden voor het industriële varkensvlees. We hebben het Vlaamse oervarken van 2000 jaar geleden ten tijde van de Menapiërs teruggekruist en brengen het vandaag terug op de markt. Op die manier zetten we zowel in op dierenwelzijn als duurzaamheid. De dieren leven langer, ze lopen buiten op de wei, krijgen enkel afvalstromen als voeder, worden niet gecastreerd, enz. We namen ook de controle over het slachten, het transport, het versnijden en de verkoop terug in eigen handen. Ik wil daarmee niet zeggen dat je alles altijd zelf moet doen. Je hebt andere spelers nodig om samen nieuwe ketens opbouwen. Zo zie je maar dat tussenpersonen dus niet altijd de slechteriken in het verhaal hoeven te zijn.

Dessein: In de film hebben ze het over agro-ecologie als een sociale beweging, maar het is ook een politieke beweging. Wat is de rol van het beleid om de zaken te veranderen?

Visser: In theorie moet het beleid werken voor het algemeen belang. Maar wat krijgen we vandaag te horen? De Europese Commissie keurt glyfosaat voor nog eens 10 jaar goed. In plaats van een onafhankelijk beleid dat het algemeen belang behartigt, hebben we een beleid dat de belangen van machtige aandeelhouders bevoordeelt.

Dessein: Welk beleid hebben we dan wel nodig?

Visser: Zoals Olivier De Schutter zo mooi zei in de film is er nood aan een Europees voedselbeleid in plaats van een landbouwbeleid. Een voedselbeleid is veel transversaler dan een landbouwbeleid. Die laatste zich richt vooral op productiviteit en groei. Op dit moment is het landbouwsysteem totaal overgedimensioneerd en staat het op instorten. De gemiddelde leeftijd van een landbouwer in Vlaanderen is vandaag 55 jaar en velen hebben geen opvolger. Een voedselbeleid daarentegen legt het verband tussen voedsel, gezondheid, biodiversiteit, landbouw en ecosystemen. Daardoor wordt het debat geopend voor veel meer verschillende belanghebbenden, niet alleen boeren. Daar ligt het verschil.

Publiek: Welke rol kunnen wij als burgers spelen in het teweegbrengen van verandering?

Visser: Er zijn een paar heel eenvoudige dingen die iedereen kan doen. Ten eerste: kook je eigen maaltijden en laat je niet verleiden door kant-en-klaarmaaltijden en fastfood. Ten tweede, wees kritisch over ingrediënten. Elke aankoop is een stem, dus winkel anders en vermijd de supermarkt. Ten derde, en dan wordt het al wat moeilijker: leg een moestuintje aan, een eye-opener voor velen. Drie generaties geleden had praktisch iedereen nog dat contact met de bodem. Ten vierde, maak contact met een boer, eender welke boer, en probeer te begrijpen wat ze meemaken. Het vijfde en laatste punt, als je er helemaal voor wilt gaan: word zelf boer.