Veeartsen aan het werk

Blog, Nieuwsberichten

Op ronde met Félicien

Meer en meer koeien worden hier ook kunstmatig bevrucht en vandaag is het de beurt aan een jonge koe een paar kilometer verderop. De veearts heeft de boer aangeleerd goed toe te zien wanneer zijn koe bronstig is: wanneer ze een verhoogde temperatuur heeft, vocht afscheidt en zich onrustig gedraagt, moet hij hem bellen. Iedereen heeft hier een gsm. Félicien trekt zijn witte jas uit, wringt zich in een kraakheldere overall, bindt zijn kistje en de diepvriesthermos achter op zijn motorfiets en we volgen hem over de heuvels, op weg naar het dorp.

Koe op de vlucht

De koe in kwestie staat aan een boom gebonden. Het halve dorp is toegestroomd om te komen kijken, zoals altijd. De boer wil de koe aan een andere, betere boom binden, maar het dier is schichtig geworden van al dat volk en ze ontsnapt, de velden in. Iedereen schatert het uit en de jacht wordt ingezet door een tiental jongens. Ditmaal wordt het dier wel goed vastgebonden. De veearts zet ook een neusklem op Bella’s snuit, zo kan de boer zijn dier goed vasthouden. Die ring heeft een kalmerende uitwerking: als je beweegt, doet het pijn, en als je stilstaat, voel je niets, dus blijf je beter rustig, koetje!

87% slaagkans

Het zaad wordt uit de thermos gehaald, op temperatuur gebracht en in een lang soort injectiespuit geschoven. Félicien trekt een lange plastic handschoen aan en wrijft wat vaseline op de koe. “Die vindt dat niet onaangenaam,” zegt projectverantwoordelijke Désiré, “want elle se présente, ze ‘zet’ zich.” Zachtjes verdwijnt de hand van de dierenarts in de koe en leidt de spuit naar de goede plek. Zijn hele voorarm verdwijnt erin en dan, met zijn rechterhand, perst hij de spuit leeg. Langzaam trekt hij zijn arm terug en kijkt ons aan. “Et voilà!” Ik roep “Bravo Papa!” en hij lacht. “87 % slaagkans, met mij,” zegt hij, en de boer mag kiezen van welke soort. Hij heeft twee rassen ter beschikking. Zijn telefoon rinkelt. Een boer die meldt dat zijn koe bronstig is. Félicien neemt afscheid en vliegt op zijn motor naar de volgende koe.

Gedichten declameren voor de koeien

Félicien heeft een assistent, Alphonse, die ons meeneemt naar een school aan de overkant van de straat. Die school heeft voor de leerlingen een aantal koeien op de weide. Iedere dag krijgen de kinderen een flink glas verse melk. Het doet mij denken aan onze Melkbrigade in de jaren vijftig. De koewachter is een oude energieke man. Hij vertelt ons dat hij gedichten declameert voor zijn koeien en dat ze daar rustig van worden. Désiré bevestigt dat deze vorm van poëzie inderdaad tot de cultuur van Rwanda behoort. Op mijn vraag of daar al iets van gedocumenteerd is, antwoordt hij ontkennend. Hier is nog werk voor een master afrikanistiek! De koewachter stapt op de koeien af die wat schichtig geworden waren bij het zien van de grote groep mensen en begint te praten, een zachte melopee. De dieren houden halt, keren zich naar hun hoeder en laten zich gewillig aaien.

Onhandige horens

Aan het eind van de wei staan de stallen. Daar wachten twee vaarzen ons op, ze zullen van hun horens worden ontdaan. Het eerste grote kalf wordt aangesleept. De schoolknechten trekken het aan zijn voorpoten vooruit, het dier stribbelt tegen. De poten worden vastgebonden, en ze leggen het neer op de grond. Twee kerels duwen op de achterpoten, één houdt het hoofd stevig vast. De veearts schraapt met een gesteriliseerd mes de haren weg onder aan de hoorn, maakt een incisie – het koetje beurelt wat – legt er een draadzaag omheen en zaagt gezwind in een paar streken de hoorn eraf. De koe brult en stribbelt tegen. Het moet tòch pijn doen. En het bloedt ook wat. De veearts is niet zuinig met ontsmettinsmiddel. In een vuurtje op twee stappen van het tafereel ligt een ijzer rood gloeiend te worden. Daarmee brandt hij de wonde dicht. Dan wordt de kop van de vaars in de andere richting gedraaid, de knecht houdt het stevig vast, en de operatie herhaalt zich. De hele klus duurt geen tien minuten, ontsmetting inbegrepen. Het is geen leuke bezigheid, maar die mooie lange horens zijn soms onhandig, vooral in de stal en wanneer de koebeesten moeten verzorgd worden.

Spray tegen teken

Die verzorging is een wekelijkse besproeiing van de koeien door een lokale dierenverzorger. Dit is een man die opgeleid werd om eenvoudige medische verzorging te verstrekken aan de dieren en de boeren raad te geven bij de voeding en de verzorging van hun dieren. We komen aan op een mooi, lichtglooiend grasveld. Ergens staan er ook twee goals te betekenen dat hier ook nog aan sport en spel kan gedaan worden. (Ik zag gedurende de hele reis slechts één enkele echte bal, en dan nog niet van leder. Alle jongens voetballen met een kluwen van hooi, touw en elastiek, heel mooi en vernuftig!)

Zoals zo vaak in Afrika heb je niet in de gaten hoe en vanwaar de mensen aankomen, maar van overal komen eigenaars met hun dieren aan. Ze duiken plots op van achter het struikgewas. Sommigen, de rijksten, hebben tot vijf koeien. Ze worden begeleid door een schare helpertjes, jongens tussen de tien en de vijftien jaar, die over en weer lopen om de dieren op het pad vooruit te duwen, naar de plaats van ontsmetting toe. Dit is een in hout opgebouwde constructie, in de vorm van een trechter waar de dieren naartoe gedreven worden, de trechtermond is een gang die net iets breder is dan één koe. Er kunnen drie à vier koeien in de gang. Met wat trekken en duwen, lopen achter de ontsnapte en onwillige dieren en enkele stokslagen raakt de gang uiteindelijk vol. Dan wordt hij afgesloten door aan de ingang een boomstam dwars tussen de pijlers te schuiven. De uitgang was al dicht, natuurlijk. De man richt zijn verstuiver op de dieren. Een verstuiver (hetzelfde model als wij hier gebruiken om het onkruid te bestrijden) met een reservoir van 20 liter op de rug en een pomp opzij die met de ene hand geactiveerd wordt terwijl de andere hand de verstuiver vasthoudt. Hij sprenkelt de dieren van kop tot staart nat met een product dat hen bevrijdt van en behoedt tegen teken en ander ongedierte. Het is een spannend werk waaraan ik met plezier deelneem. Ik ben vandaag de man die de balk tussen de stokken schuift eens er drie dieren achtereen in de gang zijn gekomen. Je moet dat fluks en kordaat doen, want zodra de koeien merken dat ze vastzitten, schakelen ze in achteruit om te ontsnappen. Mijn handen zitten onder de koeienmest, maar dat geeft niet voor een ambassadeur van Dierenartsen Zonder Grenzen!

Vluchteling in Congo

Eén van de eigenaars is een mannetje dat er al wat ouder uitziet. Hij praat behoorlijk Frans en voor de camera stel ik hem enkele vragen over zijn boerenbestaan. Hij mag niet klagen, zegt hij, want hij bezit één koe, enkele geiten en een hele kweek konijnen. Heeft hij dat met de hulp van Dierenartsen Zonder Grenzen opgebouwd? Neen, eigenlijk niet, hij heeft zijn eerste koe van zijn vader gekregen, toen hij terugkwam uit Congo, in 1996. Met het vliegtuig, nog wel, en er blinken nog pretlichtjes in zijn ogen. Wat een ervaring! Maar waarom leefde hij in Congo? Ah! Le génocide, natuurlijk. Hij had een transportbedrijfje in Kigali, maar hij zag het geweld aankomen en is halsoverkop met zijn vrouw en hun vier kinderen gevlucht. Ze liepen drie dagen aan één stuk door, tot ze de grens over waren, en in veiligheid. Maar aan de overkant was het ook geen pretje, er was niets georganiseerd, in de eerste dagen. Langzaamaan werden de vluchtelingen in kampen ondergebracht, verzorgd en gevoed. Maar hij verloor er toch zijn vrouw en twee kinderen door ziekte en ontbering. Hier in de heuvels tegen de Burundese grens hebben de moordenaars zijn vader niet kunnen vinden. Wel zijn moeder… en hij zwijgt even. Ook ik ben ontroerd. Wat een verdriet, wat een onthutsing, voor iedere persoon en voor de hele bevolking moet die dodelijke waanzin toch betekend hebben, en welke pijn moet de herinnering toch voor hen allen niet betekenen?! Nu leeft hij een rustig bestaan. Hij heeft opnieuw een vrouw en samen met haar heeft hij ook vier kinderen, ze gaan allen naar school, ja. Waar is zijn vrouw? Thuis, natuurlijk, ze werkt op het land.

Francis De Beir