Ontwikkelingshulp, ook voor ons hier in eigen land?

Blog, Nieuwsberichten

Terug thuis

DSCF5467Thuis is alles gelijk gebleven. In mijn hoofd is veel veranderd. Tien dagen lang was ik in een land waar ik impressies kreeg die ik me nooit eerder kon voorstellen. Vooroordelen werden uit mijn gedachten gewist.

Het was de laatste avond. Die ochtend zwommen we nog om 5u30 bij het opkomen van de zon in het Kivu meer. Om 7u was het alsof de hele stad aan het zwemmen was. We stapten het vliegtuig op. Twee airhostessen spoten synchronisch desinfecterende spray door de gangen.
Bij de stop in Oeganda, stapten een vijftiental studenten op met een T-shirt waarop stond; ‘agrostudies’. Gingen ze naar België met hetzelfde doel als wij; een inleefreis? Wat zouden ze van ons land vinden? Ik dacht er niet verder over na en viel in slaap.

‘Beste passagiers, over een 20-tal minuten komen we aan in Brussel, de landing wordt nu ingezet. Gelieve uw gordel stevig vast te maken en uw zetel recht te zetten. Plaatselijke temperatuur; 14 graden.’ Brr, dat moet koud zijn. In de luchthaven werden we omringd door blanke mensen. We waren geen uitzondering meer. Geen enkel kind zou ons nog naroepen: ‘Muzungu, muzungu!’. Muzungu betekent witjes. Ze zouden niet meer aan mijn voet komen voelen of ik wel echt blank was. Geen enkel kind zou mijn hand vastnemen en 2km of zelfs langer met me mee wandelen. Niemand zwaaide naar ons. Niemand schudt ons handjes.

IMG 5570 001

Ik wou me daar geen koningin voelen, maar ze lieten ons zo voelen. Dit was vooral zo wanneer we van de asfaltweg reden en op de bonzende wegjes naar landbouwdorpjes reden. Omdat 80 procent van de Rwandese bevolking op het platteland werkt, overheerste dit gevoel.

In de stad kwamen we studenten tegen die ons de weg wilden wijzen. Eén ervan studeerde toerisme. Hij zei me, ik wil veel met je babbelen, zodat ik even goed Engels kan als Obama. We leerden de mensen daar vooral oppervlakkig kennen. Ik weet dus enkel dat hun eerste indruk een vloed van enthousiasme met zich meebrengt. Het is moeilijk in te schatten of ze altijd zo zijn.

Debatteren over duurzame landbouw met Rwandese studenten

IMG 20150918 115827De studenten waarmee we de laatste twee dagen op de Universiteit van Rwanda doorbrachten konden me een eerlijker beeld geven. We babbelden over allerlei dingen. We vergeleken elkaars land met alle onderwerpen die in ons opkwamen van alcoholgebruik, internetfacturen, scheidingen tot de toekomst van de landbouw in beide landen.

We toonden hen onze filmpjes die we maakten voor de wedstrijd. Ze werden overdonderd door de doorgedreven mechanisatie in onze landbouw. Heel veel vragen kwamen in hen op. We debatteerden een hele middag lang. ‘Als jullie zo’n massaproductie aan dieren hebben, hebben jullie dan genoeg velden om zowel voeding voor de mensen én de dieren te produceren.’ Deze jongen legt de vinger op de wonde. We legden hem uit dat we heel wat gewassen voor dierlijke consumptie dienen te importeren. Dat dit een mestoverschot met zich meebrengt. Want de mest die onze dieren produceren is eigenlijk bedoeld voor het veld van de geïmporteerde gewassen. Dit probleem kent Rwanda niet. Mest wordt hier goed gebruikt. Er is zelfs geen nood aan extra chemische bemesting. In de toekomst zullen meer en meer families hun mest zelf 2 keer kunnen gebruiken. In de eerste stap voor de fermentatie tot gas voor de biogasinstallatie, in de 2de fase tot slurry, evenwaardig aan de mest voor op het veld. Enkel hun compostering verloopt nog niet zo efficiënt. Ze laten het gewoon op hoopjes liggen waardoor de waarde heel snel degradeert door interactie met zonlicht, lucht en regen. Het zou efficiënter zijn als ze het onmiddellijk met de bodem vermengen. Toen ik hen vroeg hoe ze over import in tegenstelling tot lokale voeding stonden, was hun antwoord; ‘Wij importeren dezelfde producten die we hier hebben omdat we er anders niet genoeg hebben’. ‘Ooh, dus jullie laten geen bananen uit Zuid-Amerika overkomen omdat je eens het verschil wil smaken met die van jullie?’ Er werd gelachen. Was die vraag nu zo absurd?

IMG 20150918 143844Toen we vertelden dat er slechts 2 procent van onze bevolking in de landbouwsector werkt, staarden ze ons met ongeloof aan. Wanneer we spraken over de te lage prijzen in verhouding tot de productiekost die onze boeren voor hun producten krijgen én de toch goedkopere importproducten, begrepen ze er niets meer van.

David, een Rwandese student (links op de foto), gaf ons dan ook de goede raad ‘Zorg dat die 2 procent stijgt, dat je minder moet importeren, dat jullie boeren eerlijke prijzen krijgen want de verwerking van hun producten is minder ver doorgedreven waardoor je weet wat je eet én waardoor je voedseloverschot vermindert. Processing (gelijke vormen, geen plekjes op het fruit, …) zorgt ervoor dat veel voeding die perfect eetbaar is weggegooid wordt. Boeren moeten coöperatieven vormen en zich verzamelen op boerenmarkten. De verbruiker moet moeite doen, zich niet laten meeslepen door het aanbod en gemak van een supermarkt.’

Deze jongen woont niet eens in ons land, maar noemt elk voorbeeld van allerlei initiatieven die nu al vorm aan het krijgen zijn. Denk maar aan CSA-boerderijen, stadsmoestuinen, daktuinen, boerenmarkten, verpakkingsloze winkels, …

Misschien is dat onze vorm van ontwikkelingshulp.

Laurence Strubbe

Het project Students for Sustainable Agriculture kwam tot stand met de steun van de Vlaamse Overheid.