Met twee konijnen zit je al vlug aan een miljoen nazaten

Blog, Nieuwsberichten

Het zijn mooie dieren, wit met rode ogen zoals het hoort, maar ze hebben zwarte oren en zwarte poten! Ik stel me voor hoe ze zich niet kunnen verstoppen in een sneeuwlandschap, maar in Rwanda zal dat geen probleem zijn. Op de radio vroegen ze me wat we met die konijnen gaan doen en in de stem van de radioman zat een lichte lach.

Een rekensommetje

Het kan inderdaad belachelijk klinken, met twee konijnenmoeren en twee konijnenbuks naar een land trekken met 11 miljoen inwoners. Maar één konijn werpt zo’n 25 jongen per jaar. Dat maakt dus 50 jongen dit jaar. De helft heeft kans om opgegeten te worden, maar de vrouwtjes worden gehouden om verder te kweken en ook de twee vaders blijven nog een tijdje om verder te werken. Volgend jaar dan 25 maal 25, dat worden dan 625, waarvan we de helft opeten en we houden 312 konijnenmoeren over. Het jaar daarop, weer 625 kleintjes van de eerste serie plus 312 maal 25, is 7.800 plus 625, dat is 8.425. En ga zo maar door.

Ik ben geen wiskundige, maar ik heb zo het gevoel dat we met twee konijnenmoeren al vlug aan één miljoen nazaten zitten. En niet te vergeten, dat zijn dan nog maar de dappere beestjes die met ons meevliegen! Die mannetjes zullen zich niet tevreden stellen met drie ‘duwkes’ per jaar, en actief lokale dametjes opzoeken. Wie durft er nog probabiliteitsrekensommetjes te maken?

Kleinveestapel voor een tweede gezin

Een bijkomende regel is dat de mensen die konijnen ontvangen, zich engageren om van de eerste worp een koppel door te geven aan een ander minder bedeeld gezin, zodat dat op zijn beurt een kleinveestapel kan opbouwen. Zo kunnen ook zij leven van de dieren, door er geregeld eentje op te eten en door de producten van zijn kweek op de markt te verkopen. Wat dan weer centjes oplevert om bijvoorbeeld de kinderen naar school te sturen.

De dieren zijn een middel, de voedselbehoeften van de bevolking is het doel. Nu al weet ik dat met dit werk niet te lachen valt, ik zie vanuit mijn vliegtuigstoel op mijn rekenmachientje, dat Dierenartsen Zonder Grenzen met zijn actie heel veel goeds kan bereiken.

Onverschilligheid is het allerergste

En er is meer. Er is het voorbeeld. We weten dat één derde van de wereldbevolking in armoede leeft, achtergesteld is. Straks staan we in het genocidemuseum – ik ril er nu al van – geconfronteerd worden met haat en geweld. Maar erger dan haat is onverschilligheid. Haat is op iemand gericht, die het voorwerp van de hater is. Er is een band tussen de hater en de ‘gehate’. Er is contact, er kan iets gebeuren. De onverschillige draait misprijzend zijn rug naar de mens, de medemens, en veroordeelt deze tot de status “onbestaand”.

Wie zo handelt, draait zijn rug naar de hond aan wiens staart bengels een pan hebben gebonden, naar het oudje dat haar boodschappen niet meer kan doen, naar de analfabeet die de borden niet kan lezen, naar de toerist die onze taal niet spreekt. Kijk rondom u, in uw huis, in uw straat, in uw stad, uw land: er is onrecht, overal. Klein onrecht en soms groot onrecht. We kunnen niet onverschillig blijven voor die arme hond, maar zoveel mensen zijn onverschillig tegenover twee en een half miljard mensen die niet rondkomen. Doe iets, in uw straat, in uw stad! En laat een ngo zoals Dierenartsen zonder Grenzen een voorbeeld zijn.

Francis De Beir