De onzekere toekomst van agro-veehouders in Mauritanië

Nieuwsberichten

Zopas werd een rapport over biomassaproductie in de Sahel gepubliceerd door Actie Tegen Honger (ACF), en dat bevat geen goed nieuws. Voor veehouders in het zuidoosten van Mauritanië, waar wij actief zijn, is de situatie nu al kritiek. Deze zorgwekkende balans maakte ook Sidya Saleck Chita, de verantwoordelijke voor ons project in Kiffa, midden oktober al op.

“Alles wijst in de richting van een voedselcrisis vanaf eind 2021, die zich zal doorzetten in 2022.” Op deze vaststelling valt niets af te dingen. Sidya is anders altijd goedlachs, maar zijn gezicht vertrekt als hij het heeft over de toekomst van de agro-veehouders in Mauritanië. Zowel in Assaba als in Hodh El Gharbi is de situatie van de veehouders dan ook bijzonder verontrustend. Het regenseizoen is nog maar net afgelopen of de weilanden liggen er al weer dor en mistroostig bij.

Dreigend gevaar na een tegenvallend regenseizoen

© Tim Dirven

Het regenseizoen was dit jaar een enorme tegenvaller. Van juli tot september heeft het maar een paar keer geregend, waardoor het gras allesbehalve weelderig is aangegroeid. Het resultaat half oktober is dat de zandgrond slechts dun bezaaid is met geelgroene sprieten. Een wereld van verschil met de zee van hoog, groen gras dat je rond deze tijd van het jaar zou verwachten.

Mohammed Mahmoud, die aan het hoofd staat van een groep van tien rondtrekkende veehoudersgezinnen in Eltagahada Elwassa, maakt zich zorgen: “De oogst is erg mager geweest en het zal niet lang duren voor onze gierstreserves van vorig jaar uitgeput zijn. We zullen geiten en schapen moeten verkopen om iedereen te eten te kunnen geven. Om nog maar te zwijgen van het feit dat de kudde niet zal aangroeien, want kleine herkauwers werpen maar één keer. We zien nu al dat ze minder melk produceren.” Melk is niet alleen een belangrijke bron van eiwitten voor deze gezinnen, maar ook een onmisbare bron van inkomsten voor de vrouwen, die met de kinderen in het kamp blijven.

De magere periode begint al eind november

Sidya, van opleiding agronoom, is goed geplaatst om de ernst van de situatie in te zien. Deze 44-jarige vader en echtgenoot heeft al een mooie carrière opgebouwd, waarbij hij zich inzet voor de verdere ontwikkeling van zijn land. In zijn werk voor diverse internationale organisaties, zoals het Rode Kruis en World Vision, heeft hij de afgelopen twintig jaar al veel tragische situaties meegemaakt. Het is dan ook met kennis van zaken dat hij nu aan de alarmbel trekt. “We maken ons echt zorgen”, zegt hij. “Het droogseizoen begint veel vroeger dan normaal. We schatten dat de runderen hier eind november al niets meer te eten of te drinken zullen hebben. Meestal gebeurt dat pas begin maart.”

De feiten liegen er niet om: niet alleen de graaslanden, maar ook dammen en drinkplaatsen staan al bijna droog. Door het uiterst vroege tekort aan water en gras hebben vele herders hun periode van rondtrekken al ingezet. Op de weinige drinkplaatsen die nog overblijven is de toestroom van vee zo groot dat het water ook daar spoedig zal opdrogen.

Veehouder Dami Ould Beye, zijn vrouw Mariem Mint Sidi Ahmed en hun jongste zoon. © Tim Dirven

Dat geldt ook voor de plas bij Gonguel, in Hodh El Gharbi. Dami Ould Beye en Mariem Mint Sidi Ahmed hebben daar een week geleden de tent van hun gezin opgezet. Elk jaar zakken ze na het regenseizoen naar hier af. Maar dat zal deze keer niet voor lang zijn: “We blijven zolang onze kudde hier te drinken heeft. Maar als je de toevloed aan dieren hier ziet, zal dat niet lang duren”, zucht Dami. “Toen wij jong waren, hadden de mensen moeite om hun gezin te voeden, maar de dieren hadden wel altijd gras te eten. Vandaag is het andersom”, zegt hij gelaten. “Voor ons is er veel voedsel te vinden op de markt, maar onze dieren hebben niets te eten. Dat is nu ons grootste probleem.”

Risico’s van overbegrazing en conflicten

Plas bij Gonguel, Hodh El Gharbi © Tim Dirven

“Normaal gezien kunnen de veehouders na het regenseizoen verscheidene maanden in deze regio blijven”, voegt Sidya eraan toe. “Dit jaar is de kans groot dat ze helemaal naar Burkina Faso moeten om hun dieren te voeden. Nu al trekken de kuddes richting Mali, op zoek naar water en voedsel.” De tocht van Assaba naar Burkina Faso is niet alleen duizenden kilometers lang, maar ook gevaarlijk, want de herders moeten buurland Mali doorkruisen, dat helaas bekendstaat om zijn instabiliteit.

De veehouders mogen het dan gewend zijn om met hun kuddes lange afstanden af te leggen, toch is zo’n massale verplaatsing ongebruikelijk. En die blijft niet zonder gevolgen: “Het risico op overbegrazing is groot, wat kan leiden tot conflicten met Malinese herders die hun eigen dieren niet meer kunnen voeden. Op den duur zal iedereen naar Burkina afzakken, waarmee het probleem zich gewoon verplaatst. Om nog maar te zwijgen van het feit dat corona het moeilijker maakt om landsgrenzen over te steken. Je moet de nodige documenten kunnen voorleggen. Of wie weet gaan de grenzen zelfs weer helemaal dicht.”

Het zoveelste voorbeeld van rampspoed door klimaatverandering

Sinds september 2020 helpt Dierenartsen Zonder Grenzen de agro-veehouders in Assaba om aangetaste graasgebieden te herstellen. Er zijn al in vijf dorpen vertragende drempels of stenen barrières aangelegd om erosie tegen te gaan. Ook zijn er al enkele dammen hersteld om regenwater op te vangen. Deze inspanningen zijn op zowel ecologisch als sociaal vlak essentieel, en het nut ervan wordt door de agro-veehouders zelf geprezen. Zij kunnen zo hun velden en weilanden behouden en een inkomen veiligstellen om het magere seizoen te overbruggen.

Maar zonder water zullen de aangelegde voorzieningen niet het gewenste effect hebben voor deze leefgemeenschappen op het platteland. Dit is dus een zoveelste voorbeeld van de rampspoed die de klimaatverandering teweegbrengt in Sub-Sahara-Afrika. Na een erg teleurstellende COP 26 voor de landen van het Zuiden is de toekomst van de agro-veehouders in het zuidoosten van Mauritanië nog een stuk somberder geworden.

Lees meer

Lees meer over onze activiteiten in Mauritanië.