De beestenmarkt van Rugogwe

Blog, Nieuwsberichten

Al bij al eten de gezinnen hier niet veel vlees, ze reserveren dat voor de grote gelegenheden, een feest of een feestdag. De weduwnaar die we gisteren zagen, had al anderhalf jaar geen vlees meer gegeten. De kudde of het kleinvee is het fortuin van deze mensen, hun werkkapitaal. Ze kopen en verkopen, zodra ze die fameuze drempel hebben overschreden, wanneer ze de vicieuze cirkel van de armoede hebben doorbroken. Dan gaan ze naar de markt, om te verkopen of om te kopen.

Naar de veemarkt

veemarkt

Dat doen wij vandaag ook, maar we kijken alleen. We hobbelen en dansen opnieuw over de piste, voorbij de huisjes en de gehuchtjes. Overal lopen de kindjes ons tegemoet, de mensen groeten van ver, de meesten lachen ons toe. Het is een lange weg naar de markt, en we vragen ons af hoe de mensen het doen om naar de markt te trekken. Hier passeert de bus niet. Ze moeten vroeg opstaan en wandelen. En ja, overal zie je langs de wegen mannen en vrouwen stappen. Ze dragen van alles op het hoofd. De fiets is het instrument waar ze de zwaardere lasten op vervoeren. Mensen lopen naast hun fiets, dubbel geplooid hun last de berg op duwend. Soms zit er iemand op de fiets, remmend met de twee voeten, bergaf.

Een lappendeken van perceeltjes

Het blijft een raadsel. Overal, echt overal, worden de bergflanken en de valleien bewerkt, Rwanda is een lappendeken van kleine perceeltjes, ik schat percelen van 200 vierkante meter als een gemiddelde, het ziet eruit als één grote moestuin. Maar in de mille collines gaat allles bergop of bergaf. Ik blijf me de vraag stellen hoe ze het allemaal ter bestemming brengen, want gemotoriseerd zijn ze hier ‘op de buiten’ niet. En ik heb nog geen enkel ezeltje gezien.

Er zijn ook geen echte weilanden, dus voor heel veel koeien is er geen plaats. Wel zien we langs alle wegen geitjes grazen en van tijd tot tijd onmoeten we een koe. En de koe wordt meestal in de gaten gehouden door een kind. Welke familievader in België zou de zorg over zijn bezit toevertrouwen aan zijn zoontje of dochter?

Kleurrijke mensenmassa

veemarkt3

We komen aan in Rugogwe. Eerst baant onze jeep zich voorzichtig een weg doorheen de kleurrijke mensenmassa die het immense marktplein bevolkt. Er worden schoenen, kleding, potten en pannen verkocht. Er is ook een smid die ter plekke een houtskoolvuurtje stookt en werktuigen op bestelling fabriceert. Wat verder staat een kerel met een haakse slijper uit een staalplaat een boomzaag te slijpen, een sint jozefszaag van bijna twee meter. De etenswaren worden onder een groot afdak aan de kopers tentoongesteld, en op het einde van de markt vinden we de kippen en de konijnen. We zijn met vijf, maar worden ononderbroken door een massa van zo’n dertig kinderen en jongeren gevolgd. Geen enkel gebaar, geen enkele oogopslag ontgaat hen.

Niet iedereen lacht, velen kijken nors. Pas na wat aandringen, een knipoog, een lachend gezicht van de blanke man en een “moracho” (goeiedag) verschijnt er dan een rij witte tanden, een open gelaat, plezier en vertrouwen, heerlijk. Dan worden de handen gegrepen, geknepen, betast, dan valt het wantrouwen weg, “good morning, what’s your name?” Iedereen lacht, de vrouwen giechelen en gniffelen naar de blanke man.

Kopen en verkopen

Wat verderop ligt een groot varken te gillen. Twee mannen houden zijn achterpoten stevig vast, een derde zit op zijn schouder, een vierde en een vijfde trekken zijn mond open met een touw, en een zesde, de kandidaat-koper, draait de tong van het dier in alle richtingen rond om te zien of er geen kwalijke puisten op groeien. Hij is tevreden, ja, hij zal het beest kopen. Opgelucht staat de beer weer recht en snuift. In de voormiddag heeft op een nabijgelegen plein de kleinveemarkt plaats. Honderden boeren komen hun geiten of hun varkens verkopen of komen er kopen. Soms voor eigen gebruik, soms om weer verder te verkopen, te exporteren naar Congo of naar Burundi. Alles verloopt zeer gemoedelijk, maar het blijft een mensenzee, dat wel. Meer mensen dan dieren, vermoed ik. Een middenklasser klampt me aan. “U bent rijk!” “Hoe weet u dat?” “Omdat u een blanke huid hebt!” Ik geef het niet toe, maar eigenlijk heeft die man gelijk.

Koehandel

veemarkt2In de namiddag zijn de koeien aan de beurt. We hebben niet in de gaten waar ze vandaan komen, maar de markt stroomt vol. Er zijn prachtige dieren bij, glimmend van vel en goed in het vlees. Er zijn knechten die gemeen zijn en meppen met hun stokken om Bella vooruit te stuwen, de dieren knipperen met de ogen, wanneer ze de stokslag zien aankomen, maar de meeste koedrijvers zijn duidelijk lief voor hun dier. Hun stokjes geven tikjes om de richting aan te tonen en dié koeien doen dan meestal ook braaf wat van hen verwacht wordt.

Een korte man staat zijn geld te tellen. Komt hij kopen of verkopen? Ook hier is de handel belangrijker aan ’t worden. Vlees wordt voornamelijk in de steden geserveerd. Aan de inkompoort van het beestenmarktplein staat een veterinaire keurder, zieke dieren worden weggeselecteerd. De knechten kijken bewonderend naar de man met al zijn geld. Een van hen is druk doende om de dieren die zijn baas gekocht heeft – stuk voor stuk prachtbeesten – in een hoek van het plein bijeen te houden en met zijn lange stok alle dieren weg te houden die pogen dicht bij deze prinsessen te komen.

We wandelen weg van het marktplein en zien twee mannen een pracht van een kalfje aan een touw meevoeren. Het heeft een wit en bruin kleed en zacht glanzend haar. Eén van hen trekt aan het touw, de ander duwt het tegen zijn achterwerk. Ik vind het zo’n mooi dier dat ik de mannen feliciteer met hun aankoop. Ze drinken uit mijn fles, want ze hebben dorst, en ze zijn blij dat ik hen help het beest vooruit te duwen, want het is wat angstig en blokkeert soms voor een obstakel. Ik hoor mijn collega’s plezier hebben achter mijn rug. Ze hebben nog nooit een ambassadeur een koe zien voortduwen!

Francis De Beir